Een kauw is een zangvogel uit de familie van de kraaien. Deze vogel is zwart met aan de kopzijden zilvergrijs, zwartgrijs verenkleed, een lichtgrijze nek en achterhoofd. Soms zijn de kauwtjes helemaal zwart.

Slimme vogels, die als stelletje vaak een leven lang bij elkaar blijven, en meestal bij elkaar in de buurt zijn. Wat de ogen betreft hebben ze een opvallend lichte iris. Korte donkere snavel en een behoorlijk lange staart. Ze worden ongeveer 34 tot 39 cm groot, de kleinste dus van alle kraaiachtigen.

Hun naam hebben ze gekregen omdat ze vaak "kauw kauw"  roepen.
Ze voeden zich voornamelijk met insecten, slakken en spinnen, zaden, granen, eieren en fruit. Je ziet kauwen vaak in de bebouwde kom foerageren, In de omgeving van de mensen doen zij zich ook tegoed aan afval en karkassen van overreden dieren.

Net als uilen braken kauwen onverteerde resten van zaden en insecten uit als een braakbal.

Vroeger maakten ze kauwtjes ook mak en hielden ze ze als huisdier, op dit moment is het wettelijk niet meer toegestaan om kauwen te houden die in de vrije natuur zijn geboren. In gevangenschap geboren en correct geringd mogen zij wel als huisdier worden gehouden.

In ons land nestelt de kauw meestal in groepen in bomen, gewelven van kerken en ergens anders ook wel op rotswanden en in schoorstenen. Ze leggen 4-5 eieren en na  16-17 dagen broeden worden de jongen geboren, zij vliegen na ongeveer 30-35 dagen uit.

Onderstaand de Noordse Kauw, één van de vier ondersoorten.