Hazen onderscheiden zich van konijnen door rood- en grijsbruine vacht, lange oren (lepels) met zwarte punten en witte ondervacht, waar die bij konijnen grijs is, bovendien zijn ze een behoorlijk stuk groter dan de konijnen.
We vinden de haas voornamelijk in open gras- en landbouwgebieden.
De haas heeft lange poten, de achterpoten nog langer dan de voorpoten.
Een haas kan zijn oren 190° naar buiten draaien, ze kunnen supergoed horen en ook goed ruiken.
In het voorjaar zijn ze wat meer te zien doordat ze wat onvoorzichtiger zijn om indruk te maken op de moerhazen, de rammelaars rennen rond, boksen en maken bokkensprongen, trappen elkaar erg hard, soms sneuvelt er ook weleens een mannetje.

Een haas paart met meerder partners en kiest daarna het hazenpad, moeder haas heeft de zorg voor het kroost! Meestal 1 tot 4 jongen.

De haas heeft veel natuurlijke vijanden, roofvogel, kraai, ekster, hermelijn, vos, verwilderde huiskat, stropende hond & mens, verkeer, levensbedreigende ziekten, en natuurlijk heeft het jagen ook geen positieve invloed gehad op de hoeveelheid hazen die er nu nog zijn. Het is per gebied verschillend, maar in het midden van het land zien we er steeds minder!